Google Analytics 4: verbeter de data inzichten van jouw organisatie

In dit blog behandelen we:

1. Wat is Google analytics 4;
2. GA4 v.s. Universal analytics;
3. De voordelen van Google Analytics 4;
4. Google Analytics 4 property instellingen;
5. Google analytics 4 configuratie;
6. Events meten in GA4 met Google Tagmanager.

Zoals in de introductie aangegeven is Google Analytics 4 (afgekort GA4) de nieuwe naam voor de app webproperty. Naast de naamswijziging is GA4 overduidelijk de opvolger van Google Universal Analytics (Google UA). Een duidelijke roadmap is door Google nog niet gegeven, maar waarschijnlijk zal de ondersteuning voor Google UA stoppen in 2022. Tot die tijd kun je gebruik maken van de huidige UA, maar is het goed om nu al na te denken over GA4. Google Analytics 4 meet bijna dezelfde webdata als Universal Analytics, maar er zijn toch een aantal verschillen.

Op het moment dat je een nieuwe GA4 property hebt aangemaakt merk je al direct het verschil tussen UA en GA4. Visueel is GA4 volledig anders dan UAs. De belangrijkste reden is dat GA4 veel meer gaat over engagement van de gebruikers dan UA. Naast deze grote visuele verandering is ook de manier van meten aangepast. Waar in UA wordt gemeten op basis van sessies gaat het in GA4 op basis van events. Zo wordt een paginaweergave niet meer als weergave genoteerd, maar wordt deze als een event pageview ingeladen. 

Geen zorgen, de standaard tags worden na het inladen van de tracking code direct opgenomen in de meting. Doordat event based tracking plaatsvindt is het voor de gebruiker makkelijker analyses te maken over de engagement van de bezoeker.

Eén van de voordelen die hierboven al is benoemd is de event based tracking methode. Een ander voordeel is het beter meten door middel van cross device tracking. Zo is het nu mogelijk om meer inzicht te krijgen in het beslissingstraject van de websitebezoeker. Het kan zijn dat de bezoeker de oriëntatie op mobiel doet en via desktop converteert. Waar dit in UA niet goed kon worden gemeten kan dit met GA4 wel. Dit komt door de mogelijkheid om Google Signals in te zetten. Google Signals herkent gebruikers aan hun Google account en kan daardoor via verschillende apparaten gemakkelijker tracken.

Veel marketeers lopen tegen het meten van conversies aan. In de huidige weergave kun je de conversies pas meten op het moment dat dit als doel is ingesteld. In de nieuwe weergave is het mogelijk om conversies met terugwerkende kracht in te stellen, als het al wordt gemeten. Dit komt doordat bedankt pagina’s als event worden gemeten in plaats van harde pageview.

Op het moment dat je gebruik wil maken van GA4 ontkom je er niet aan om gebruik te maken van Google Tag Manager, anders is het namelijk niet mogelijk om inzicht te hebben in je conversies en doelen.

Eén van de wijzigingen is de tracking methode van GA4. Waar in UA gebruik wordt gemaakt van een property en weergaven in GA4  zijn de weergaven vervangen door streams. In principe wordt er met deze term hetzelfde bedoeld, maar het grote verschil is dat je streams kunt opbouwen voor zowel app als web in dezelfde property. Hierdoor is het instellen van een property in GA4 ook anders dan in de oude versie.

Voor het configureren van GA4 kun je Google Tag Manager gebruiken. Er zijn namelijk twee nieuwe standaard tags toegevoegd. Om de configuratie te voltooien volg je het volgende proces in Google Tag Manager:

1. Voeg een nieuwe tag toe;
2. Klik op tag configuratie;
3. Kies Google Analytics: GA4-configuratie;
4. Vul het Metings-ID in. Deze vind je terug in de stream van GA4;
5. Selecteer als trigger ‘all pages’;
6. Publiceer de container. De metingen worden doorgestuurd naar analytics.

Vanaf hier kun je aan de slag met het analyseren van je eerste metingen. Om daarnaast extra events door te meten is het belangrijk dat je dus gebruik gaat maken van Google Tag Manager.

In UA was het vrij simpel om gebeurtenissen te configureren. Voor GA4 gelden andere regels. Je hebt namelijk niet meer de optie om gebeurtenissen als ‘categorie’, ‘actie’ en ‘label’ via de gebeurtenis tag te versturen. In Google Tag Manager stel je een eventnaam in en kun je aanvullende informatie meegeven vanuit parameters. Voorbeelden van parameters zijn:

• Form ID
• Transaction ID
• Conversie waarde
• Ingelogde user

Deze parameters kun je opmaken vanuit de variabelen die je toevoegt. Op deze manier krijg je veel meer mogelijkheden om te meten wanneer een gebeurtenis wordt aangeroepen. Het instellen van de gebeurtenis kost iets meer tijd, maar het verrijkt je analytics des te meer.

In dit blog hebben we je de verschillen uitgelegd tussen Google Analytics 4 en Google Universal Analytics. Hopelijk ga je nu zelf aan de slag om de eerste stappen te zetten binnen GA4. Heb je vragen of wil je hulp bij de implementatie van GA4? Neem dan contact op met ons Digital Marketing team.